long covid

Nog een keer corona

Afbeelding van Pete Linforth via Pixabay

In mijn blog over de vakantie in Noorwegen heb ik één kleinigheidje achterwege gelaten. Op de terugweg zijn we namelijk ergens in aanraking gekomen met corona. Twee dagen na thuiskomst werden we beide ziek.

Mijn eerste test was negatief, dus eerst dacht ik dat het geen corona was. Achteraf was dat wel fijn, want toen ik op de derde dag wel een positieve test had, was ik alweer aan de beterende hand en wist ik dus dat ik niet zo ziek zou worden als de eerste keer. Ik heb zelfs geen koorts gehad en na vier dagen was ik er weer volledig bovenop. Het was eigenlijk best een geruststelling te weten dat een nieuwe coronabesmetting mij niet per se zo ziek zou maken als de eerste keer.

Tegelijk was het natuurlijk spannend. Een nieuwe coronabesmetting kan verschillende dingen doen met de langdurige klachten. Er zijn voorbeelden van mensen die na een tweede besmetting ineens klachtenvrij zijn, alsof het lichaam daardoor definitief afrekent met het virus. Dat was natuurlijk fantastisch geweest. Meestal levert het tijdelijk een terugval op, soms komen er nieuwe klachten bij.

Fysiek ging het met mij goed. Ik was snel weer op mijn oude niveau. Maar in mijn hoofd gebeurde er van alles. De eerste één à twee weken was het daar flink onrustig. Mijn gedachten sprongen van hot naar her en ik kon weinig vasthouden. Dan had ik voor de zoveelste keer mijn tablet ontgrendeld en wist ik niet meer wat ik ook alweer zou doen. Heel normaal natuurlijk om dat zo nu en dan te hebben, maar als dat de hele dag zo doorgaat is dat behoorlijk vervelend. Ik kon ook niet goed vooruit denken. In plaats van de gebruikelijke weekboodschappen, kocht ik alles ad hoc, tot alle kliekjes uit de diepvries op waren. Ik kon even niet zo goed zelf een weekplanning maken. Ik vond het moeilijk om beslissingen te nemen, ook al was het – om nog maar even in de boodschappensfeer te blijven – de keuze tussen broccoli en rode bieten als groente. Het denken wilde gewoon niet zo goed.

Toch blijf ik best goed functioneren (denk ik). Soms is het voor mezelf een raadsel hoe ik dat doe. Het is moeilijk om hier goed grip op te krijgen. Voor zover ik er nu antwoord op kan geven, zou ik denken dat ik te complexe dingen uit de weg ga, en dat ik na mentale inspanning zorg voor mentale rust. Misschien compenseer ik het ook nog wel door, zonder het zelf heel erg door te hebben, strategieën toe te passen. Zo hielp het bij de broccoli en rode bieten kwestie om te weten dat ik het moeilijk vind om te kiezen, en dat beide opties goed zijn. Inmiddels is het wel weer wat rustiger in mijn hoofd. Sinds afgelopen week doe ik bij de fysio weer cognitieve oefeningen, waardoor ik hopelijk wat meer grip krijg op dit stukje.

Al met al merk ik dat ik toch wel een beetje vooruit ga. De 2 tot 3 uur per dag die ik werk, is langzaam opgeschoven richting de 3 uur. Ondanks de schommelingen weet ik redelijk goed wat ik kan doen op een dag en anders kan ik de signalen herkennen. De fysieke oefeningen bij de fysio kan ik langzaam uitbreiden en hopelijk vertaalt zich dat binnenkort ook naar het wandelen en fietsen, dat ik daarin ook wat opbouw ga merken. Het blijft schommelen, de ene week gaat beter dan de andere, en de ene dag beter dan de andere. Maar het komt uiteindelijk goed.

Persoonlijk

Winters Noorwegen

Als je niet echt een planning hebt, kun je er ook niet van afwijken, maar toch ging onze vakantie wat anders dan we hadden verwacht. En dat pakte eigenlijk best goed uit. Het plan dat er wel was, was rondreizen door het zuidelijk deel van Noorwegen, vanuit de trein door sprookjesachtig landschap reizen, een aantal plaatsen bezoeken en daar activiteiten doen. Omdat afstanden in Noorwegen wat anders zijn dan in Nederland, hadden we een route in gedachten en berekend hoelang we overal ongeveer konden zijn om op tijd weer terug te zijn voor de terugreis.

Het begon allemaal met een boottocht van Holland Norway Lines. Vanwege stormachtig weer was de overtocht vanuit Noorwegen naar Nederland vertraagd, waardoor wij pas om 11 uur ’s avonds vertrokken vanuit de Eemshaven, in plaats van om 3 uur ’s middags. Hierdoor kwamen we dus in plaats van ’s ochtends vroeg, pas ’s middags laat aan in Kristiansand, waardoor we niet meer volgens plan naar Stavanger konden gaan met de trein, maar in Kristiansand moesten overnachten. We kwamen op de elfde verdieping van een hotel terecht met een fenomenaal uitzicht over de haven en een eilandje bij Kristiansand.

Vanwege de lengte van de treinreis kozen we er voor onze route om te draaien en de volgende dag naar Lillehammer te reizen. Dat kwam eigenlijk wel goed uit, want aan de westkant van Noorwegen regende het die dagen bijna continu. De treinreis begon in groen landschap, al snel zagen we wat bultjes sneeuw en daarna was er alleen nog maar sneeuw. In Lillehammer lag veel sneeuw. De volgende dag kwamen we min of meer per ongeluk in een bos terecht. Het was helder weer, er was een pad waar je gewoon fatsoenlijk door de sneeuw kon lopen en er was een waterval die bevroren was. We waren onderweg van de bushalte naar het Olympisch Park. De zon scheen, we konden zelfs in onze truien in de zon zitten zonder het koud te hebben. De volgende dag sneeuwde het en was het heel ander weer, ineens was ook de lucht wit in plaats van blauw en was dus alles wit.

De dag erna zouden we naar Trondheim gaan. We hadden de treinreis en het appartement al geboekt, toen we erachter kwamen dat alle treinen daarvandaan vol zaten en we dus niet meer weg zouden kunnen. Ook dat pakte goed uit, want we pakten de bus naar Flåm. Toen we aankwamen was het buiten weer groen, maar in de middag en avond ging het sneeuwen en de volgende ochtend was alles weer wit. We deden hier een fjordencruise, en ik denk dat die altijd spectaculair is, maar wij hadden echt geluk met het weer. Doordat het wat had gesneeuwd waren de bomen op de bergen wit, er hingen nog wolkenslierten voor de bergen, het werd al wat helder en dat zorgde voor prachtige spiegelingen in het water. Als je tussen zulke hoge bergen door vaart, kun je alleen maar ontzag voelen voor de prachtige natuur.

De dag erna gingen we door naar Bergen, daar waar het altijd schijnt te regenen, scheen nu de zon. We zaten bij Bryggen, een historisch stukje van Bergen, vlakbij de haven. Ik had een rustig dagje nodig, dus bleef daar even lekker in de buurt. Die avond was de eerste avond dat het Noorderlicht te zien was, maar daarmee hadden we wat minder geluk, want vanuit de stad was het niet zo goed te zien. Toch vingen we een glimpje op. De dag erna deden we opnieuw een fjordencruise. Ook deze was prachtig, heel anders dan die bij Flåm, maar op een andere manier (bijna) net zo mooi. Er waren hier meer watervallen, meer weidse uitzichten over het water en meer dorpjes aan het water.

We trokken weer verder, naar wat onze laatste stop zou zijn: Stavanger. Hier hadden we meer geluk met het Noorderlicht: vanuit het appartement waar we zaten konden we het gewoon zien. Het was nog steeds in stedelijk gebied, en foto’s ervan maken is moeilijker dan het er bij sommige anderen uitziet, maar we hebben het wel heel duidelijk kunnen zien dansen in de lucht.

Vanaf Stavanger gingen we nog naar Vassøy, een eilandje, waar een wandeling te doen was. Dat was genieten, hoewel het wandelen na een kilometer voor mij wel genoeg was geweest. Terwijl mijn zus lekker verder liep, keek ik vanaf mijn bankje uit over het water en de rotsen, en genoot ik van de stilte, het alleen zijn met de natuur.

Na Stavanger hadden we nog een reisdag naar Kristiansand, wat ons weer door een heel ander landschap voerde. Na nog een nacht in Kristiansand, zouden we op de boot stappen naar huis. Bij het inchecken bij de boot werd gezegd dat we rond 14u konden boarden. Het werd 2 uur, half 3, 3 uur. Uiteindelijk riepen ze om dat er problemen waren en ze later bij ons terug zouden komen. Dat later werd 5 uur in de middag met als enige mededeling dat de overtocht werd gecanceld vanwege havenproblemen: de kade in de Eemshaven was bezet. Iets dat, wat we later hoorden, die week al twee keer eerder was gebeurd. We dachten eerst nog dat de boot gewoon de volgende dag zou gaan, want hij stond er wel. Maar dat was dus niet zo en we moesten zelf maar even uitzoeken hoe we dan wel thuiskwamen. (Dus als je van plan was om te boeken: wacht even tot ze een eigen kade hebben, want ze zijn echt onbetrouwbaar.)

En zo zaten we de dag erna in de trein naar Oslo. Daar zaten we nog zo’n 5 uur vanaf, waardoor het niet echt haalbaar was diezelfde dag nog naar huis te vliegen. We bleven dus een extra nacht in Oslo en pakten zondag het vliegtuig naar huis. We besloten er van te genieten, maar tijdens de treinreis vond ik dat wel moeilijk, hoe mooi die ook weer was. Ik keek alleen maar steeds naar de klok en dacht: nu waren we in Nederland geweest. Nu hadden we in de trein gezeten. Nu waren we thuis geweest. Maar toen we in Oslo waren, was dat toch ook wel weer leuk. Het was de enige hotelkamer in onze vakantie met een bad, dus ik was helemaal blij. En mijn zus kon nog even genieten van het Munch Museum.

Zondagavond kwamen we weer thuis. Het was een onvergetelijke reis, ik denk dat deze reis nog net niet onze IJsland-ervaring van de eerste plek heeft gestoten, maar hij komt er heel dicht bij in de buurt.

long covid

De Amazfit Band 5

Ik heb sinds vorige week een nieuw speeltje. Zo noem ik het maar, want het werkt wat verslavend. De Amazfit Band is een hulpmiddel met verschillende functies. Het helpt in de gaten te houden hoe het met mij gaat. Natuurlijk kom je op gevoel ook een heel eind, maar soms komt dat gevoel niet helemaal overeen met de werkelijkheid. Dan denk ik dat het wat minder gaat, maar lukt iets wel, terwijl het een andere keer als ik denk dat het wel goed gaat, niet lukt.

De belangrijkste reden om voor een armband te kiezen was om de hartslag in de gaten te houden. Mijn hartslag is hoger dan normaal en schiet bij het minste of geringste de lucht in. Dat is allemaal vrij normaal en past ook bij long covid en het verlies van conditie. Uiteindelijk koos ik voor de Amazfit Band 5, vanwege de prijs, de positieve recensies en de vele functies. Want als ik dan toch zo’n ding moest hebben, wilde ik ook graag dat mijn slaapritme werd bijgehouden en dat het ook een stappenteller was.

De Amazfit Band is verbonden met een app op mijn telefoon, waarin ik van alles kan terugzien. Dat is dus ook best verslavend. Het eerste wat ik nu ’s ochtends doe is checken of ik goed heb geslapen. Wat trouwens over het algemeen wel zo is: volgens de band (en ook volgens mijn gevoel) heb ik een regelmatig en goed slaapritme. Hoewel ik daar wel bij moet zeggen dat hij niet altijd het verschil ziet tussen licht slapen en wakker zijn.

Overdag kijk ik zo nu en dan naar mijn hartslag en als ik ga wandelen of fietsen laat ik dat registreren. Want ook dat kan de Amazfit Band. Het registreert niet alleen de afstand en de snelheid, maar ook de hartslag tijdens de work out en tempoverschillen. Tijdens mijn wandeling van afgelopen dinsdag bleef mijn hartslag redelijk stabiel, maar woensdag liep het gedurende de wandeling op. Een teken dat ik mezelf een beetje had overschat. Dat voel ik dan meteen daarna, maar ook nog de volgende dag. De komende tijd gaat mij dit nog veel helpen denk ik, omdat ik via de app in beeld kan krijgen hoe ik (hopelijk) vooruit ga.

long covid

Wat een heel klein organisme kan veroorzaken

Een tijdje geleden luisterde ik naar een aflevering uit 2018 van de podcast Onbehaarde Apen van NRC, over kleine organismen die een bepalende invloed hebben op de wereld. Toen ik luisterde naar deze aflevering maakte ik zelf de vertaalslag naar het coronavirus, waar de podcastmakers natuurlijk nog geen weet van hadden. Ik vond het een interessante gedachte dat zo iets heel kleins ons als mensheid eronder kan krijgen. Wij, die nogal eens geneigd zijn ons te gedragen alsof we de enige organismen op de wereld zijn die ertoe doen. En dat dan zo’n klein miniscuul organisme ons een halt kan toeroepen.

Laatst moest ik weer terugdenken aan deze aflevering, want helaas zit ik momenteel in de omstandigheden waarin ik zelf ervaar hoe dat kleine virusje je totale systeem zo kan aantasten, dat je niet meer normaal kunt functioneren. Ik heb corona 2,5 jaar buiten de deur weten te houden, maar in oktober kreeg het me toch te pakken. Omdat ik een paar dagen behoorlijke koorts had en eigenlijk nog maar net hersteld was van een griepje, was het niet zo gek dat ik daarna nog wat last hield van vermoeidheid en benauwdheid, dus ik ging ervanuit dat dit vanzelf wel weer over zou gaan. Ik pakte alles weer een beetje op, wat eerst nog best aardig lukte ook.

Maar langzaam maar zeker merkte ik dat het bergafwaarts ging. De pieken en dalen in energie lieten steeds meer een dalende trend zien. Het duurde even voordat het me opviel dat ik op de dag nadat ik in de sportschool was geweest steeds compleet gevloerd was. En het duurde nog net wat langer voordat ik doorhad dat ik op de goede dagen niet zo fanatiek al mijn energie moest gebruiken, omdat ik de volgende dag daar de rekening voor moest betalen.

Het lukte me om wat meer balans te krijgen, waardoor ik me beter voelde en voor mezelf duidelijker werd waar de grenzen lagen. Samen met de huisarts ging ik op zoek naar de oorzaak. Mijn beeld van long-covid was dat je dan niets meer kunt, terwijl ik nog best een stukje kon wandelen en zonder veel moeite de trap op kon komen. Toch was dat wel wat overbleef, nadat andere voor de hand liggende diagnoses als een burn-out of vitaminetekort waren uitgesloten.

Inmiddels ben ik zes weken onderweg met fysiotherapie en wordt de impact van dat kleine virusje steeds duidelijker. We begonnen optimistisch, want ik functioneerde nog best goed. Ik werkte nog 50% en kon ook andere bezigheden best goed blijven doen, als ik maar voldoende rust tussendoor nam. Van mijn fysieke conditie schrok ik wel: wat ik deed bij de fysio was absoluut genoeg, maar slechts een fractie van wat ik zelf in de sportschool steeds had gedaan.

Na twee weken kreeg ik een enorme terugval. Terugvallen kunnen zomaar komen, maar hebben ook met overbelasting te maken. Omdat je bij long-covid vaak pas later voelt dat je over een grens bent gegaan, is het zeker in het begin moeilijk daar goed onder te blijven. Waar ik eerst alleen maar iets minder snel wandelde en fietste, moest ik nu overgaan op een heel langzaam tempo en werd de afstand die ik kon afleggen veel minder. Naar de andere kant van de stad fietsen werd al een uitdaging. Ik reageerde veel heftiger op prikkels dan eerder en ik kon alles minder lang volhouden dan normaal. Als ik fysiek te veel doe, vertaalt dat zich nu naar een soort drukkend gevoel in mijn hoofd. Als ik dat heb, moet ik rust pakken, want dat is een duidelijk signaal van een grens die bereikt is. Meestal herstelt het zich dan en kan ik weer verder.

De terugval was niet van korte duur, maar is wel gestabiliseerd en misschien gaat het zelfs alweer een klein beetje beter. Maar verbetering is op dit moment nog niet wat de fysiotherapie mij brengt. Ondanks dat helpt het me wel enorm en doordat ik hier elke maandag en donderdag naartoe ga, voelt het als intensieve en fijne begeleiding. Ik leer daar hoe ik om moet gaan met mijn energie. Wat het effect is van het doen van een activiteit en wanneer ik iets juist niet moet doen.

Het geeft mij ook veel inzicht. Doordat ik fysiek naar mijn grens ga, heb ik geen energie meer om de cognitieve belemmeringen (die ik eerst niet dacht te hebben) te compenseren. Dan vraagt mijn fysiotherapeut mij iets en zit ik haar eerst een paar seconden glazig aan te kijken omdat het even duurt voordat het bij mij binnenkomt. Of dan raakte ik steeds de tel kwijt toen ik nog 3×10 oefeningen deed (3×6 is wat dat betreft beter te behappen). Dat mijn informatieverwerking vertraagd is en mijn concentratie beperkt, wordt dan heel zichtbaar voor mezelf en kan ik daardoor vertalen naar andere situaties. Want ik kan prima een vergadering doen op mijn werk, maar ik heb dan wel al mijn energie nodig om me te concentreren en de informatie tot me te nemen, waardoor ik na de vergadering helemaal op ben en toe ben aan rust.

Op dit moment houdt dat kleine organisme’tje mij dus behoorlijk in zijn greep. Ondanks dat er nog veel onduidelijk is over long-covid, is het wel een bekende ziekte geworden, waardoor veel mensen weten wat het ongeveer betekent. Dat helpt enorm, want ik ervaar hierdoor veel begrip van mensen om mij heen. Hoe het verder zal gaan, is heel onduidelijk. Ik wil proberen er zo nu en dan over te schrijven, ik denk dat mij dat helpt, al weet ik niet zeker hoe goed dat gaat lukken, want ook dat kost meer energie dan normaal. Alleen al die zinnen al waarvan ik denk dat ik ze goed opschrijf en die dan bij het teruglezen niet goed door blijken te lopen…. Maar ik ga het toch proberen, want ik ben een mens en zo’n klein organisme krijgt mij er echt niet onder.

Persoonlijk·Wat ik meemaak

Alleen op reis

Van ‘stoer’ en ‘spannend’ tot ‘Huh, maar wat ga je dan doen?’, de reacties op mijn vakantieplannen liepen nogal uiteen. Ik ging dit jaar namelijk alleen op vakantie, met weinig planning en met een tent en vier gevulde fietstassen op de fiets. Zelf vond ik het niet echt spannend, ik was hooguit bang dat de avonden wat lang zouden duren in mijn eentje, maar ik ging naar Drenthe en als ik het echt niet leuk zou vinden, was ik zo weer thuis.

Gelukkig was dat totaal niet aan de orde. Ik heb een boel ontdekt tijdens deze vakantie:

Dat er in Drenthe zomaar van alles voor je neus kan oversteken, een ree, een muis, een schaapskudde, een naaktslak, een mammoet of een koe. Of nee, de koeien niet, die keken mij sullig aan en bleven lekker midden op het pad staan. Een ander iets dat midden op het pad zat, was zo’n flinke stoere kerel vol met tattoos. Hij keek geconcentreerd naar iets op het pad. Ik besloot niet te bellen, maar te stoppen, nieuwgierig naar wat hij aan het doen was. Hij was bezig een kever te redden, die zomaar had besloten over te steken en natuurlijk door de eerste de beste fietser overreden zou worden.

Dat je heel snel volledig gereset bent, uit het drukke leventje naar de basics van het campingleven, waar je tent opzetten en eten halen de belangrijkste issues van de dag zijn. Ik ging me bewust niet elke dag verplaatsen, dat gaf mij meer rust en de mogelijkheid om de omgeving beter te verkennen. Ik had wel ongeveer, maar niet precies in mijn hoofd hoelang ik overal ging blijven, en dat was heerlijk, want waar het minder goed beviel vertrok ik gewoon zodra ik het daar de tijd voor vond.

Dat hunebedden ontzagwekkend zijn. Na een bezoek aan het Hunebedcentrum in Borger groeide mijn nieuwsgierigheid naar hoe de mensen duizenden jaren geleden in deze omgeving leefden. De hunebedden die ik nadien nog bezocht heb, deden me allemaal even stilstaan bij het feit dat op die plek jaren geleden mensen die stenen bouwwerken met veel inspanning en kracht hebben gemaakt, en dat dat ook betekende dat rond die plek de mensen toen geleefd moeten hebben. Maar ook de veel recentere geschiedenis van de veenkoloniën fascineerde mij.

Dat alle fietsroutes in Drenthe bijna alleen maar langs mooie paden voeren, zelfs als het op de kaart een rechte saaie weg lijkt. Weidse uitzichten, heidevelden, bossen, meren, je vindt van alles wat in Drenthe.

Dat je niet echt alleen bent als je van camping naar camping reist. De hartelijke manier van begroet worden, waarvan ik eerst dacht dat dit gewoon de Drentse aard was, tot ik merkte dat dit alleen gebeurde als ik volledig bepakt was. Het oude vrouwtje dat naast me kwam fietsen en vertelde dat ze het vroeger ook eens had gedaan met het Pieterpad en dat ik de verkeerde kant op fietste als ik naar Norg moest (‘nee hoor, ik kronkel via de fietsknooppunten, het komt goed’). De buurvrouw op de eerste camping die in een halve tent sliep omdat er steeds opnieuw een stukje van de tentstokken afbrak. De vriendelijke buurman op de tweede camping wiens koffie lekkerder was dan mijn oploskoffie. De hond op de derde camping die elke keer op me af rende zodra ik naar het toiletgebouw liep en vervolgens door zijn baasje werd teruggeroepen (sorry hoor, hij is nog jong..’).

Dat het na acht dagen in Dwingeloo, Borger en Westervelde toch ook wel gezellig was om de laatste twee dagen samen met mijn zus door te brengen op de camping in Appelscha. Het beviel me goed om alleen op pad te gaan. Samen is natuurlijk gezelliger en het is fijn om je ervaringen te kunnen delen. Maar alleen op reis gaan zorgt ervoor dat je alleen maar met jezelf en je omgeving bezig kunt zijn, waardoor je alles veel intenser beleefd. Ik ga dit dus zeker vaker doen!

Maatschappij en Actualiteiten

De kans om te bloeien

Er zat vandaag een illegale immigrant in mijn plantenbak. Tussen het gras dat mijn plantenbak overwoekerde was hij mij eerder niet opgevallen, maar toen ik vandaag bezig was dat gras los te wroeten om ruimte te maken voor wat perkgoed, stak hij ineens met kop en schouders boven de rest uit. Er zaten prachtige donkerrode knoppen in. Eentje was al opengebroken en liet een witte kelk zien.

Terwijl ik naar het plantje keek en me afvroeg of ik het moest laten staan of eruit moest trekken, dacht ik terug aan het moment deze week waarop ik even stil werd gezet. Ik was bezig met het beschrijven van de vraagstukken en ambities met betrekking tot diversiteit en inclusie binnen onze werklocatie. Ik schreef op dat uit de gesprekken met collega’s naar voren was gekomen dat onder de werknemers nog relatief weinig culturele diversiteit was. Behalve als je de schoonmakers meerekent, dacht ik er zelf bij, terwijl ik het schreef.

En ik schrok. Niet omdat ik dit nog niet wist, maar omdat het ineens tot me doordrong. Schoonmakers voeren een belangrijke taak uit en ik ken een blanke man die als schoonmaker zijn absolute passie uitoefent. Maar het is ook werk waar geen opleiding voor nodig is, en ik besefte ineens hoe schokkend het is, dat juist in dit werk er zo’n oververtegenwoordiging is van werknemers met een niet-westerse migratieachtergrond.

Hoeveel van de schoonmakers zal echt op zijn of haar plek zitten en hoeveel hebben ooit de kans gehad op een plek te belanden waar ze tot bloei kunnen komen? Ik dacht aan de jongeman uit Syrië die ik ken, die een duidelijke ambitie heeft, maar erg ontmoedigd raakt door het vooruitzicht na zijn inburgering eerst nog de entreeopleiding en de niveau-2 opleiding te moeten doorlopen voor hij mag starten op niveau 4, waar hij zonder twijfel slim genoeg voor is, maar waarvoor hij simpelweg niet aan de toelatingseisen voldoet (een Nederlands VMBO-diploma).

Als het illegale plantje in mijn plantenbak nog niet tot bloei was gekomen, had ik het zonder pardon uitgetrokken en weggegooid. Ik zou het afgedaan hebben als onkruid, dat niet bedoeld was om mijn plantenbak te bevolken. Ik zou het geen kans hebben gegeven. Nu het plantje al bloeide was ik overigens nog steeds niet overtuigd. Wilde ik het wel in mijn plantenbak hebben staan, ik had er immers niet voor gekozen deze soort te planten? En dan ook nog op die plek, ergens in het midden, maar dan weer net niet helemaal. Als ik het liet staan, zou ik er rekening mee moeten houden in het planten van de andere plantjes. Het zou een bepalende invloed hebben op de uitstraling van mijn plantenbak.

Inclusie is ook niet vanzelfsprekend. Het vraagt om aanpassing en het bieden van tijd en ruimte aan de ander om te groeien en tot bloei te komen. Maar het levert ook iets op. Volgens een plantenapp was de plant die illegaal in mijn plantenbak was gekomen een Akelei. De Akelei is een vaste plant die voor versiering veel in tuinen wordt geplant. De plant bloeit niet alleen de hele zomer, het produceert ook rijke nectar, waar kolibries, bijen en vlinders hun voordeel mee kunnen doen.

Na het bewerken van mijn plantenbak heb ik de hele middag op mijn balkon in de zon gezeten en genoten van mijn prachtige immigrantenplant, die trots uitsteekt boven de perkplantjes die er nu omheen staan.

Maatschappij·werk

Goed voorgenomen – op reis met trams

Het nieuwe jaar is traditioneel het moment om je iets voor te nemen, nieuwe doelen te stellen. Een nieuw jaar, een nieuw begin. Alle tellers staan weer op nul. En hoewel we best weten dat we over drie weken de meeste voornemens alweer laten varen, hebben we toch elk jaar weer de hoop dat het dit keer wel gaat lukken.

Goede doelen stellen is best lastig. In werkomgevingen hebben we daar een trucje op bedacht: SMART doelen. Doelen die specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden zijn. Doordat je ze zo concreet hebt gemaakt, weet je precies wat je wilt bereiken en is het makkelijker ze te halen. Hoewel smart best een slim en handig hulpmiddel kan zijn, heb ik er ook een lichte allergie voor ontwikkeld. Het nadeel van smart doelen is namelijk dat je ze zo concreet moet maken dat je het kunt meten. En niet alles wat je wilt bereiken laat zich even makkelijk meten. Daarom introduceer ik graag het omgekeerde: TRAMS.

Trams rijden volgens een vooraf bedacht strak tijdschema, met realistische tussenstops op acceptabele plekken en tijden, het is goed meetbaar of ze wel of niet op tijd rijden en ze rijden een route naar een specifieke bestemming. Trams doelen hebben alles in zich wat smart doelen ook hebben, maar ze bieden toch iets meer.

De reis naar de bestemming

Allereerst ligt direct de focus op de reis naar de bestemming, in plaats van op alleen de bestemming zelf. Het is goed te weten waar je naartoe wilt, maar minstens zo belangrijk is de reis ernaartoe. Een mooi smart doel is bijvoorbeeld dat je de klanttevredenheid wilt verhogen naar gemiddeld een 8,0. Als je dit bereikt door tegen klanten te zeggen dat alleen een 9 of een 10 betekenen dat je tevreden bent, dan kan het zomaar zijn dat je je doel gaat bereiken, zonder dat er iets is verbeterd aan de kwaliteit van je dienstverlening (ja er zijn echt bedrijven die dit doen). Of als je smart doelstelling is dat je 10 kilo afvalt in 2022, maar je dit bereikt door in het najaar een flink crash dieet te gaan inzetten. Op een gezonde duurzame manier je leefpatroon wijzigen en net niet de 10 kilo halen zou beter zijn, ondanks dat je de bestemming (nog) niet bereikt hebt.   

Overstapmogelijkheden

Een tweede voordeel van trams boven smart is dat je er alle kanten mee op kunt. Hoe goed bedacht ook, halverwege je reis kun je tot de conclusie komen dat je doel niet je bestemming is. Dat je beter eerder kunt uitstappen, een omweg kunt maken of dat je er nog niet bent als je het doel hebt behaald. Of dat je toch een totaal andere bestemming gaat kiezen. Doelen stel je op een bepaald moment met de kennis van dat moment. Een actueel voorbeeld is misschien wel de NPO-middelen die het onderwijs gekregen heeft om achterstanden weg te werken. Bleek dus best mee te vallen met die achterstanden, maar jongeren zitten wel behoorlijk in de knoop. Welzijn blijkt veel urgenter. Dus misschien kun je beter overstappen naar een andere bestemming.

Alternatief vervoer naar je bestemming

Tot slot een derde voordeel. De tram is maar één van de mogelijke vervoersmiddelen die er zijn. Je kunt ook de bus nemen, de fiets of de benenwagen. Soms zijn doelen nog wat vaag. Je hebt wel een idee in je hoofd en je wilt dat wel graag vastleggen, maar het is nog niet zo specifiek, laat staan meetbaar en in de tijd weg te zetten. Je moet er eerst een stukje naartoe lopen om te bepalen of het realistisch en acceptabel is. En soms ben je dan al zo dicht bij de bestemming dat je beter dat laatste stukje ook op de fiets of lopend kunt afleggen.  

Op ontdekkingsreis met trams

Dit jaar wil ik op ontdekkingsreis met trams. In het echt rijden ze natuurlijk maar op enkele plekken, maar virtueel kunnen we er misschien wel wat aan toevoegen. Ik weet nog niet precies wat de eindbestemming gaat zijn, het is nog niet veel meer dan een vaag idee. Daarom stap ik gewoon in en ga ik het ontdekken. Of het helpt om te denken vanuit trams, wat meer focus op de reis en op slimme alternatieven. Ga je mee op tramsreis? Je mag ook halverwege instappen of als het niet bevalt voor de eindbestemming uit- of overstappen.

Boekrecensies·Over mij

2021 in boeken

Ik durf het bijna niet te zeggen. Hoeveel boeken ik heb gelezen. Mensen kijken me vaak met open mond aan en eerlijk gezegd zou ik dat zelf ook hebben gedaan als dat had gekund. Een paar jaar geleden haalde ik met moeite de 50, maar de teller staat nu op 86 en ik verwacht er nog 87 van te maken voor de jaarwisseling. Nee, ik weet ook niet zo goed hoe ik dat doe. Behalve dat ik er gewoon zo van geniet en dat ik bij Netflix vaak halverwege aflevering 1 al afgehaakt ben en er daarom maar niet meer aan begin.

Maar andersom snap ik het ook niet. Dat mensen niet lezen. Lezen is reizen. Tijdreizen, cultuurreizen, naar de andere kant van de wereld reizen. Je mee laten nemen door iemand, je toegang verschaffen tot iemands gedachten en observaties. Ik ben in dit coronajaar zonder QR-code in Japan geweest, in Noorwegen, in Oekraïne, in Ierland, in Amerika en in Almere. In de prehistorie, de 10e eeuw, de 17e eeuw, in 1984. Op zee, in de gevangenis, in een psychiatrisch ziekenhuis, in de achtbaan en op het voetbalveld. Dus ik begrijp het nooit zo goed dat er mensen zijn die lezen niet leuk vinden en blijf maar denken dat ze gewoon de juiste boeken nog niet hebben gevonden.

Vorig jaar schreef ik over de challenge die ik mezelf zou geven. Dat was me het jaar daarvoor ook goed bevallen. De challenge van dit jaar heb ik op alle mogelijke manieren gehaald. Maar ik ga jullie daar niet mee lastig vallen. Veel leuker is natuurlijk de opbrengst. Wat waren de boeken die mij raakten en bijbleven?

Voordat de koffie koud wordt – Toshikazu Kawaguchi

Ergens aan het begin van het jaar las ik het boekje ‘Voordat de koffie koud wordt’, omdat de titel en de omslag mijn aandacht trokken. Het boek speelt zich volledig af binnen één cafeetje. Een bijzonder cafeetje, waar een geest de hele dag op een stoel zit om koffie te drinken en een keer per dag naar het toilet gaat. Op dat moment kun je op haar stoel gaan zitten, krijg je koffie ingeschonken en kun je in de tijd reizen. Er zijn een paar voorwaarden. Je kunt alleen terug naar een moment dat je zelf in het café was, want je mag niet van de stoel afkomen. Je kunt de loop van de geschiedenis niet veranderen, alleen het moment zelf kun je overdoen, en je moet terug zijn in de huidige tijd voordat de koffie koud wordt. Anders wordt je die geest die de hele dag op de stoel zit. In het boek gaan vier mensen dit aan, allemaal om hun eigen reden. Uiteindelijk draait het hele verhaal om de vraag wat je anders zou doen als je een herkansing kreeg.

Mijn broer heet Jessica – John Boyne

Toen ik de titel net opschreef, had ik er per ongeluk ‘zus’ van gemaakt. En dat is natuurlijk precies waar dit boek over gaat. Het is geschreven vanuit een jongen van 13 jaar, van wie de broer zich meer meisje voelt dan jongen. In alles kijkt de hoofdpersoon op tegen zijn grote broer en die wil hij niet kwijt. Hij wil niet dat zijn broer een zus wordt. John Boyne weet dit conflict goed te beschrijven. Het is eigenlijk een kinderboek, maar ook voor volwassenen een absolute aanrader.

De voorlezer – Bernhard Schlink

‘De voorlezer’ kwam ik tegen in het boek Papyrus van Irene Vallejo. Het trok mijn aandacht en stond in de bibliotheek. Het boekje start met een geheime verhouding tussen een jongen van 15 en een vrouw van 35. Voorlezen is een belangrijk onderdeel van hun ontmoetingen. Heel plotseling verdwijnt de vrouw uit beeld en de jongen ziet haar pas weer terug als hij voor zijn studie aanwezig is bij een proces van kampbewaaksters uit de Tweede Wereldoorlog. Zij bleek al die tijd een groot geheim te hebben, maar de jongen, inmiddels man, ontdekt dat ze eigenlijk een nog groter geheim heeft. Een geheim dat haar tot bepaalde keuzes heeft gebracht. Schuld en verantwoordelijkheid zijn twee belangrijke thema’s.

De hemelproef – Olli Jalonen

Aan het einde van het leesjaar kwam deze parel nog voorbij. Ik had hem al een tijdje in de kast staan, gekocht van mijn kerstpakket (boekenbon) van vorig jaar. Naar mijn idee is dit boek veel te weinig opgepikt. Het gaat over de achtjarige Angus, die op St. Helena woont, ergens in de 17e eeuw. Er is een wetenschapper op het eiland geweest, die heeft hem leren rekenen en voor hem klimt Angus elke avond in de slangenden om de hemel te bestuderen en telt hij overdag de vogels per soort. Angus is een slimme, nieuwsgierige jongen, maar er zijn vrijwel geen onderwijsvoorzieningen op het eiland. Het leven op het eiland wordt steeds gevaarlijker, er zijn steeds rellen en het geweld gaat ook het huis van Angus niet voorbij. Angus wordt als verstekeling op een schip naar Londen gezet om de wetenschapper, meneer Halley, een boodschap over te brengen. Dit boek is vooral zo mooi, omdat het zo ontzettend prachtig is geschreven. Je sluit Angus direct in je hart en die laat je niet zomaar meer gaan. Gelukkig heeft dit boek een deel 2 en ik hoop dat deze ook vertaald wordt in het Nederlands!

En verder?

Als de schrijver van Niets ontgaat ons niet mijn zus was geweest, had ik dat boek waarschijnlijk ook in bovenstaande rijtje opgenomen, want ook dat vond ik een prachtig boek. Maar het is wat moeilijk volledig objectief te blijven, dus heb ik er nu voor gekozen deze buiten beschouwing te laten.

Voor 2022 heb ik me laten verleiden de challenge op 85 boeken te zetten. Ik wilde het eerst op 75 houden, omdat 85 wel heel erg veel is. Maar goed, het is me al 2 jaar gelukt, dus we gaan er gewoon voor! Qua invulling beperk ik me tot minimaal 10 boeken uit eigen kast en de 10 boeken die al het langst op mijn ‘wil ik lezen’ lijst staan. Verder wil ik het fantasy genre gaan ontdekken, zodat er misschien nog wel meer werelden voor mij opengaan.

Maatschappij en Actualiteiten

Psychologiseren op de N50

Frustraties kun je soms maar het beste omzetten in nieuwsgierigheid. Anders zou dat ritje op de N50 tussen Zwolle en Kampen elke keer opnieuw nogal frustrerend zijn. De N50 is een beruchte weg. Tussen Zwolle en Kampen is grotendeels één rijbaan beschikbaar, met een aantal kleine stukjes van twee rijbanen zodat je vrachtwagens kunt inhalen. Na deze stukjes van twee rijbanen rits je weer naar één rijbaan en kom je bij Kampen, waar een behoorlijke stoet aan auto’s komt invoegen. Op de drukke momenten sta je daar dus nogal eens stil.

Als het zo druk is dat je behoorlijk onder de maximale snelheid moet rijden, heeft het weinig zin om hier te gaan inhalen, omdat je ietsje verderop moet ritsen en dus hooguit een paar auto’s kunt inhalen en 3 seconden eerder op je bestemming bent. Je zorgt er tegelijkertijd wel voor dat degenen die rechts blijven rijden jou moeten laten voorgaan. En wie rechts  blijft rijden, omdat dat in dit geval voor de doorstroming beter is, kan zich hier makkelijk aan irriteren. Maar eigenlijk is het ook best interessant.

Het is een beetje hetzelfde als niet aansluiten achteraan in de rij bij de kassa in de supermarkt, maar de rij voorbij lopen en dan vooraan verwachten dat jij wel even voor mag. Dat laatste doet (bijna) niemand, maar dat inhalen op de weg en dan verwachten dat jij vooraan mag aansluiten, vinden sommige automobilisten dus heel normaal. In de auto zie je de ander niet. Je ziet alleen een blik op vier wielen. Je weet niet of iemand man is of vrouw, of iemand er aardig uitziet of niet, je hoeft je niet te bekommeren om wat iemand van je vindt. In de supermarkt zie je elkaar. Als je daar de rij voorbij loopt om vooraan aan te sluiten, dan zie je dat iedereen je verontwaardigd aankijkt. Dan spreken mensen je mogelijk ook nog aan op je gedrag. In je auto loop je dat risico niet.

Maar er is wel meer interessant aan dit verschijnsel. Het grappige is namelijk dat het soms ook gebeurt dat iedereen gewoon rechts blijft rijden. Er zijn eigenlijk altijd twee opties: of iedereen blijft netjes in de rij staan, of veel auto’s gaan inhalen. Alsof als één iemand gaat, dat voor anderen aanleiding is om ook te gaan. We hebben niet voor niets een spreekwoord dat zegt dat er meer volgen als er één schaap over de dam is. Kuddedieren zijn we blijkbaar ook in het verkeer.

Soms gebeurt er iets bijzonders. Laatst ging bijvoorbeeld een auto langzaam op links rijden, zodat er niemand meer langs kon. Er was verderop een ongeluk gebeurt en het stond dus nagenoeg stil. Het leverde een hoop getoeter op, maar daar trok deze automobilist zich niets van aan. Het zorgde ervoor dat het in elk geval nog enigszins bleef doorrijden op de rechterbaan. Interessant dat iemand dit doet, maar vooral ook dat er dan blijkbaar alsnog mensen zijn die vinden dat zij toch voorrang hebben.

Nu ben ik dus nieuwsgierig geworden of bepaalde automerken vaker asociaal zijn dan andere. Doen Audi’s en Mercedessen dit nu vaker of juist minder vaak dan Golfjes en Toyota’s? En als we dat een beetje in beeld hebben, is het ook nog leuk om te kijken wat voor bestuurder er in die auto’s zit. Zijn het vooral mannen of vrouwen, wat ouder of juist jonger? Ik heb nu al zin in de volgende file! Doe je mee?

Maatschappij en Actualiteiten·Om over na te denken

De verkeerde trein (of niet)

Ik pakte laatst de verkeerde trein. Ik was in Nijmegen waar op spoor 1A de trein naar Zwolle al stond aangekondigd op het bord. Met mijn kiosk koffie en boek settelde ik mij op het bankje op het perron. Het duurde nog zo’n 20-25 minuten voordat de trein zou vertrekken. Er werd wel wat omgeroepen maar ik hoorde geen Zwolle dus sloeg er geen acht op. Ineens was daar de trein. Die 20 minuten gingen best snel, dacht ik nog, en stapte nietsvermoedend in. Als ik beter had geluisterd, had ik waarschijnlijk gehoord dat vanwege vertraging de sprinter naar Arnhem ertussen gepropt was op spoor 1A.

Het gebeurt wel vaker in ieders leven dat je in een verkeerde trein stapt. Ooit maakte ik de verkeerde studiekeuze. Ik begon met Psychologie omdat het me zo interessant leek, maar bedacht gaandeweg het jaar dat ik de theorie wel interessant vond, maar dat het werk als psycholoog mij niet zo aantrok. Het voelde toen als een verkeerde keuze, maar achteraf heb ik geen spijt. Ik kwam erachter wat ik niet wilde en daardoor ook wat ik wel wilde: iets met onderwijs en leren. De basis in de psychologie draag ik nog altijd mee in mijn rugzak en vind ik ook nog steeds ontzettend interessant. Het is dus maar de vraag of dit echt een verkeerde keuze was, of hooguit een afslag die mij naar mijn uiteindelijke keuze leidde.

In onze samenleving wordt de snelste route vaak gezien als de beste route. Alles is daar op ingericht. Zo snel mogelijk van A naar B als je met de trein gaat, zo snel mogelijk je diploma halen in het onderwijs. Behalve in onze vrije tijd, dan nemen we fietsend of wandelend graag een omweg omdat de kronkelpaden ons veel meer te genieten geven dan de saaie rechte weg.

Misschien is het helemaal niet zo’n slecht idee om het leven wat meer te leven alsof we wandelen of fietsen. Als we wat vaker bewust of per ongeluk de omweg nemen via kronkelpaadjes zullen we niet alleen veel meer genieten, maar ook veel waardevolle momenten meenemen.

In Arnhem kon ik overstappen op dezelfde intercity waar ik anders in Nijmegen in gestapt was. Ik was net zo laat thuis, maar de verkeerde trein bracht me mooi wel langs stations waar ik nog nooit van had gehoord. Voortaan weet ik voor altijd dat Elst tussen Nijmegen en Arnhem ligt en dat Nijmegen een station De Lent heeft. Je weet maar nooit wanneer dit soort kennis nog eens van pas kan komen.