Persoonlijk·Wat ik meemaak

De krantjesman

Elke ochtend als ik van het station naar de universiteit loop, staat hij er. Hij heeft een rode jas aan en een stapel Spitsen in zijn hand. Soms kijkt hij vriendelijk, soms wat verveeld. Hij steekt gul één krant naar voren. De mensenmassa loopt hem stug voorbij. Slechts een enkeling accepteert de vrijgevigheid en pakt het krantje aan.

Later op de dag is zijn plaatsje ingenomen door iemand anders. In een afgedragen broek en een oude jas steekt de man een krant in de lucht. ‘Wie o wie heeft er belang bij een prachtig straatkrantje?’ roept hij enthousiast. Bijna iedereen negeert hem. Zo nu en dan blijft iemand goedmoedig staan, haalt zijn portemonnee tevoorschijn en koopt een krantje.

Als de spitsuitdeler zijn kranten kwijt is, gaat hij vrolijk naar zijn studentenkamer. Hij is blij met het geld dat hij weer zo makkelijk verdiend heeft en buigt zich tevreden over zijn studieboeken. De straatkrantverkoper is ook blij wanneer hij zijn kranten weer heeft verkocht. Hij gaat trots terug naar de daklozenopvang en mag als dank voor zijn harde arbeid daar weer een nacht doorbrengen.

Reageer op dit bericht